“Wie de vijand kent en zichzelf, zal in honderd veldslagen niet in gevaar zijn; Wie de vijand niet kent maar zichzelf wel, zal soms winnen en soms verliezen; Wie de vijand niet kent en zichzelf niet, zal iedere slag in gevaar zijn.“

Sun Zu – hoofdstuk 3

Deze gedachte van Sun Zu borduurt voort op de gedachte in de rest van het hoofdstuk. Namelijk dat je het gevecht aan moet gaan waarvan je weet dat je kunt winnen. Om dit aan te kunnen gaan is het belangrijk om te weten wat jij kan doen en waartoe de vijand in staat is. In dit gedeelte wil ik graag focussen op het kennen van jezelf. In een volgend hoofdstuk wil ik kijken naar wie de vijand is.

Je bent een onderdaan van de Koning

In de introductie op de oorlog schreef ik al over hoe het Koninkrijk een centraal thema is. Daar heb ik me vooral gefocust op het feit dat het hier gaat over de koninklijke heerschappij van God. Ook schreef ik dat het Koninkrijk manifesteert in kracht, zoals bijvoorbeeld in goddelijke genezing.

Er is echter nog een ander aspect aan het Koninkrijk dat onderbelicht kan blijven wanneer we het bovenstaande erkennen. Dat is dat wij zelf onderdanen zijn van de Koning. Ook wij vallen onder de heerschappij van Koning Jezus.

Het type koninkrijken die we in het westen hebben zijn constitutionele koninkrijken. Hierin heeft een koning over het algemeen weinig macht. Wanneer de koning van Nederland vanmiddag op mijn stoep zou staan en eist dat ik voor hem moet buigen heb ik het volste recht om de deur voor zijn neus dicht te doen. Dit type koning bestond niet in de tijd van de Bijbel, en is dus ook niet wat de Bijbelschrijvers voor ogen hebben wanneer ze het hebben oven het Koninkrijk van God. Het Koninkrijk van God is een absolute Monarchiei. Dit betekent dat er van de onderdanen absolute loyaliteit gevraagd wordt. Jij hebt niet de vrijheid om God niet te aanbidden en ook jouw leven moet onder Zijn heerschappij komen. Het Evangelie is niet vrijblijvend. We kunnen niet langer in zonde blijven leven. Wanneer wij bidden: “laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel (Matt 6:10 NBV)” is dit net zo goed in onze eigen heiligheid als voor de manifestatie van Zijn Koninkrijk door wonderen en tekenen. We worden onderdaan van het Koninkrijk door onze bekering. Het afkeren van onze oude weg op een nieuw pad.

Of anders gezegd: omdat Gods Koninkrijk door ons heen manifesteert zijn wij zelf nog niet automatisch onderdanen van dit Koninkrijk! Je kan nog zoveel wonderen doen in Jezus naam, maar het is niet jouw status als Christen die de wonderen doet, maar de macht van Zijn Naam. Zelfs de grootste atheïst zou in principe zieken kunnen genezen met de naam van Jezus. Het gaat namelijk niet om ons maar om Hemii.

Jezus is hier heel duidelijk over in Mattheüs 7:

Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt (Matt 7:21-23, HSV)!

Jezus spreekt over een groep mensen die wonderen heeft gedaan in Zijn Naam, maar niet de wil van de Vader gedaan heeft. Nee, ze werken ‘wetteloosheid.’

Om wetteloosheid te begrijpen is het belangrijk om eerst de context te schetsen. Jezus heeft het hier over een dag in de toekomst waarop mensen Zijn Koninkrijk binnen gaan. De mensen óver wie Hij het heeft zijn niet de mensen tégen wie Hij spreekt. Hij heeft het over mensen in de toekomst, die geloven Christen te zijn, maar wetteloos geleefd hebben. Ze hebben zich niet gehouden aan de Wet van het Nieuwe Verbond.

In de Kerk van de eerste eeuw ontstonden er twee dwalingen rondom de Wet: het judaïsme en het antinomianisme. De eerste groep, waar Paulus veel aandacht aan besteedt in de brief aan de Galaten, geloofde dat men de Joodse Wet moest houden om gered te worden. In de Romeinenbrief wordt de tweede dwaling geadresseerd. De antinomianisten geloofden dat er helemaal geen wet was en dat het dus niet uitmaakte of je zondigde of nietiii. Beide dwalingen kom je ook nu nog tegen.

Wanneer we het Nieuwe Testament lezen zien we een spanning ontstaan tussen geloof en werken. We worden gerechtvaardigd door geloof en niet door werken (Gal 2:16), maar geloof zónder werken is dood (Jak 2:17). Welke Wet is dan de Wet van Christus? Eigenlijk is dit heel eenvoudig: “dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeftiv.”

Wanneer we dit gaan beseffen zien wo opeens dat Paulus in 1Kor 13:2 precies hetzelfde zegt als Jezus in Mattheüs 7!

En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets.”

We zijn onderdanen van een Goede Koning, een Koning die ons in feite maar één Wet oplegt: Liefhebben. Maar als we profeteren zonder liefde, of wonderen doen zonder liefde, of op welke andere manier ook maar het Koninkrijk manifesteren zonder liefde, zijn we de Koning ongehoorzaam en hebben we geen deel aan Zijn Koninkrijk.

Dit kun je zien als goed of als slecht nieuws, afhankelijk van je huidige relatie met Jezus. Ik zie het als een uitnodiging om lief te gaan hebben. Paulus geeft in 1 Korinthe 13 prachtig weer hoe dit eruit ziet. Dit ga ik nu niet verder herhalen.

Voor de rest van dit stuk neem ik aan dat je Jezus al de God en Koning van je leven hebt gemaakt. Dit is wat het betekent dat Hij je Heer isv.

De identiteit van een onderdaan van Jezus

In een eerder hoofdstuk schreef ik al dat de oorlog begonnen is door een staatsgreep van satan. Bij deze staatsgreep nam hij het koningschap van Adam over deze wereld over. Het originele doel van de mens was heerschappij over de schepping. Het eerste wat God tegen de mens zei was een zegen: “Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!vi” De autoriteit om de aarde teonderwerpen was de missie van de mens, hiervoor zijn we gemaakt. En dit verloren we aan satan. We hebben ook al gezien hoe Jezus de oorlog verklaarde aan satan om dit verloren koninkrijk terug te winnen. Dit is wat Hij volbracht heeft aan het kruis. Hierdoor kunnen we kinderen van God worden. Maar om kinderen van God te zijn hebben we weer autoriteit nodig:

Maar iedereen die hem aangenomen hebben, hun heeft Hij autoriteit gegeven kinderen van God te worden, zij die in Zijn Naam geloven (Joh 1:12, OBV).”

De nieuwe Bijbelvertaling vertaald het Griekse woord ἐξουσία (exoesía) met voorrecht. Maar het woord betekent macht, in de zin van het hebben van het recht om iets te doen, en niet in de zin van de kracht om het te doen. Een ander woord hiervoor is autoriteit. Wanneer we dit Griekse woord in het Nieuwe Testament opzoeken en daarbij specifiek kijken naar momenten dat deze exoesía aan gelovigen gegeven wordt zien we een beeld ontstaan van wat dit betekent. Ik geef enkele voorbeelden:

“En Hij riep Zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht (ἐξουσία) over de onreine geesten om die uit te drijven, en om iedere ziekte en elke kwaal te genezen.vii

“Zie, Ik geef u de macht ( ἐξουσία) om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht( ἐξουσία) over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen.viii” Let hier ook op het contrast tussen macht en kracht!

“En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht ( ἐξουσία) geven over de heidenvolken.”

Het is deze macht die ons kinderen van God maakt, omdat deze autoriteit ons onderscheidt van de mensen die nog in de macht van de duisternis leven. Natuurlijk betekent dit niet dat we over elkaar moeten gaan heersen, we moeten over de vijand heersen. Iedereen die Jezus aanneemt heeft exact dezelfde autoriteit als jij.

Je identiteit verder ontdekken

Hoewel autoriteit een belangrijke eigenschap is van de gelovige wordt er in de Bijbel nog veel meer gezegd over wie we zijn:

“Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.ix

Het Griekse woord voor nieuw hier betekent “nieuw, in contrast met iets dat verouderd en overbodig is.” De Christen is dus een nieuw schepsel, een wezen dat voor het kruis nooit bestaan heeft en buiten Christus om ook niet bestaat. Dat wil zeggen dat we niet zijn hersteld tot Adam, maar in Christus zijn we een verbeterde versie van Adam. Wat dat betekent moet je zelf gaan ontdekken in het Nieuwe Testament, dat kan ik niet voor je doen. Maar ik wil je wel uitleggen hoe je dit kunt doen. Om te beginnen daag ik je uit om in de brieven van Paulus op zoek te gaan naar teksten waarin hij schrijft over de identiteit van Christenen. Begin voor deze oefening bijvoorbeeld in de brief aan de Kolossenzen of die aan de Efeziërs. Begin in hoofdstuk 1 en kijk naar teksten die iets zeggen over wie jij bent als gelovigen. Deze zijn vaak te herkennen aan “in Hem” of “in Christus,” hoewel dit niet altijd zo hoeft te zijn.

Wanneer je zo’n tekst tegenkomt, schrijf deze dan in de ik-vorm in je journal. Deze teksten gaan namelijk ook over jou! Een aantal jaren geleden was ik dit aan het doen voor het boek Galaten. Ik had al heel lang erg last van mijn pols, omdat ik deze al jaren eerder gekneusd had tijdens freerunning. Terwijl ik bezig was met het persoonlijk maken van de teksten merkte ik dat de pijn mijn pols verliet, en vanaf dat moment ben ik genezen van mijn zwakke polsen.

Ik zal je een voorbeeld geven, Wanneer je Efeze 1 openslaat kan je meelezen:

  • Genade en vrede zullen met mij zijn, van God de Vader en van de Heer Jezus Christus (1:2)
  • God heeft mij gezegend met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus (1:3)
  • Hij heeft mij voor de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren om heilig en smetteloos te zijn (1:4)
  • Hij heeft mij voorbestemd om Zijn kind te zijn, dat is Zijn wil en verlangen (1:5)
  • Ik ben verlost door Zijn bloed, en mijn zonden zijn vergeven dankzij Zijn rijke genade (1:7)
  • God heeft mij Zijn genade in overvloed geschonken (1:8)

Dit kun je nu voor het hele hoofdstuk doen, en de hele brief. Dit levert je ook proclamaties op die je kunt gebruiken in je persoonlijke gebedstijd en als wapen kunt inzetten tegen de duivel. Daar ga ik in het hoofdstuk over wapens verder op in.

Ik wil je graag wijzen op het feit dat verreweg de meeste van deze teksten niet in een toekomstige tijd staan. Zoals in de tekst hierboven: “Het oude is voorbijgegaan.” Het zal niet voorbijgaan. Heel vaak kunnen we als Christen denken: “eens zal Jezus terugkomen en dan zal Hij mij nieuw maken, nu ben ik een zondaar, gered door genade.” Maar onze nieuwe schepping is niet iets dat ons te wachten staat bij de opstanding van de doden, het is nu al werkelijkheid! We waren zondaars, maar nu zijn we gerechtvaardigd (Romeinen 5:8-9). We hoeven niet langer in onze oude natuur te leven. We hoeven niet langer te zondigenx.

Wanneer we deze patronen gaan opmerken gaan er nog veel meer dingen opvallen. De overwinning is behaald, en we mogen een overwinnend leven leiden in gehoorzaamheid aan onze koning, met de autoriteit om daadwerkelijke verandering te gaan brengen in ons leven en dat van de mensen om ons heen. Zo vormen wij een leger van vrede. God heeft ons uitgekozen om de vijand terug te dringen en Zijn vrede te vestigen in onze omgeving. De autoriteit die we gekregen hebben hebben we niet voor onszelf, maar om de Wet van Christus te volbrengen. Doe voor een ander wat jij wilt dat zij voor jou doen? Ik denk dat we als Christen ten diepste verlangen dat Christus hier was om onze zieken te genezen, en ons te vertroosten, om op te komen voor de armen en de weduwen en wezen. Daar is je opdracht. Wees dat voor de mensen om je heen!

Reflectie

  • Heb jij Jezus al de Koning van je leven gemaakt, of zie je Hem alleen als je Redder?
  • Wat herken je al van Paulus’ omschrijving van Liefde (1Kor 13) in je eigen leven?
  • Welke aspecten van liefde kan je nog meer ontwikkelen?
    • Hoe wil je dit gaan aanpakken?
  • Wat heb je geleerd over je identiteit in Christus in dit hoofdstuk?
  • Ga verder met de proclamaties uit de Efezebrief.

Bronnen

i Gregg, 2020
ii Vgl. Handelingen 3
iii Welton, 2016, p.334
iv 1Joh 3:23
v Door het hele Nieuwe testament heen gebruiken de schrijvers het Griekse Oude Testament, de Septuaginta (afgekort met het Romeinse nummer 70: LXX). In de LXX wordt de Hebreeuwse naam van God, JHWH vertaald met het woord Kyrios (Heer). Jezus wordt ook Kyrios genoemd. Op zichzelf bewijst dit niet dat ze hiermee Jezus zien als JHWH, totdat we het gebruik van deze teksten nader observeren. In Romeinen 10:9, 13 staat dat we Jezus als Heer (Kyrios) moeten belijden omdat ieder die de naam van de Heer (Kyrios) aanroept gered zal worden. Die tweede Kyrios is een citaat uit Joel 2:32, waarin de Hebreeuwse tekst JHWH zegt. Je kunt dus evenwel lezen: “Als je met je mond belijd dat Jezus JHWH is en uw hart gelooft….” Er zijn nog tientallen andere voorbeelden in het Nieuwe Testament waarin Jezus de Kyrios=JHWH van het oude testament wordt genoemd. Deze zal ik hier niet verder bespreken.
vi Genesis 1:28
vii Mattheüs 10:1
viii Lukas 10:19
ix 2 Korinthe 5:17
x Zie bijvoorbeeld Romeinen 8:12 en de eerste Johannesbrief


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *