Elk boek over geestelijke strijd moet natuurlijk een hoofdstuk hebben over wie satan is en waar hij vandaan komt en zoals ik in het vorige hoofdstuk al citeerde benadrukt ook Sun Zu het belang van het kennen van jezelf en van de vijand:

“Wie de vijand kent en zichzelf, zal in honderd veldslagen niet in gevaar zijn”

Sun Zu

In het vorige hoofdstuk hebben we gekeken naar wie wij zijn, we hebben een begin gemaakt met een ontdekkingstocht naar onze identiteit. In dit hoofdstuk wil ik gaan kijken naar wie de vijand is, ook dit is bedoelt als een begin van een ontdekkingstocht.

Ik wil beginnen met een vraag. Denk eens na, wat weet je allemaal al over satan?

Als je opgegroeid bent in protestantse en evangelische theologie zoals ik zullen er waarschijnlijk enkele van de volgende dingen bovenkomen:

‘satan was een aartsengel met de naam Lucifer, hij was het mooiste schepsel dat God gemaakt had, en verantwoordelijk voor de muziek in de hemel. Maar hij werd trots en wilde aan God gelijk zijn. Hiervoor voerde hij een leger aan ter grote van ongeveer 1/3 van alle engelen. Maar deze oorlog mislukte en satan werd op de aarde geworpen, waar hij de mens tot zonde verleidde.’

Zo heb ik het ook geleerd, en soortgelijke dingen kom ik ook tegen bij bijbelleraren die ik zie als mensen die het Woord van God op de eerste plaats te zetteni. Ik zit echter met een probleem. Bijna niets van wat ik hierboven schreef staat in de Bijbel!

Waar komt dit idee dan vandaan? Nou, natuurlijk is het wel gebaseerd op Bijbelteksten, maar deze teksten gaan veelal niet over satan. De teksten die hiervoor gebruikt worden zijn voornamelijk: Jesaja 14:12-17, een spotlied over de koning van Babylon (Babel). Het opstijgen in de hemel en aan God gelijk worden is een zinspeling op Genesis 11. Ook de naam Lucifer is ontleent aan deze tekst. Het woord voor morgenster is in het Latijn ‘lucifer,’ deze is via de Engelse King James vertaling in ons taalgebruik gekomen.

Een tweede tekst die gebruikt wordt is Ezechiel 28:12-19, een tekst vol beeldspraak over de koning van Tyrus. Hier wordt gezegd dat deze een Cherub in de hof van Eden was. Dit zou alleen de duivel kunnen zijn, zo redeneert men. Het probleem is dat deze tekst duidelijk symbolisch is. Een paar verzen eerder staat er over diezelfde koning van Tyrus: “(…)u zegt: Ik ben God, ik zit op de zetel van God in het hart van de zeeën – terwijl u een mens bent en geen God.” Waarom zouden we de Cherub en de hof van Eden in deze tekst letterlijk moeten nemen, maar zijn menselijkheid juist niet?

Dit probleem is nog groter, satan wordt in deze hele tekst nergens genoemd!

Vergelijk hierbij bijvoorbeeld ook Ezechiël 29, waarin farao een groot zeemonster met schubben wordt genoemd, of in hoofdstuk 31 waarin dezelfde farao opeens een hoge boom was. Niemand beweert dat we deze symbolen letterlijk moeten nemen. De context van de omringende hoofdstukken in Ezechiël maakt de symbolische lezing van hoofdstuk 28 zeer waarschijnlijk!

Ik vind het hierom niet nodig om deze theorie hier verder te bespreken. Ik wil niet eens heel stellig zeggen dat deze dingen niet waar zijn over satan, alleen dat deze Bijbelteksten dit niet zo duidelijk claimen als vaak geloofd wordt. Ik wil je uitdagen om zelf op zoek te gaan naar hoe het zitii.

Wat weten we wel over de vijand?

Ik denk dat het antwoord op de vraag waar de duivel vandaan komt zoveel van speculatie afhangt omdat de Bijbel dit antwoord eigenlijk niet geeft. Gregg (z.d.) wijst erop dat de duivel van het begin af aan gezondigd heeftiii en merkt op dat de Bijbel hiermee suggereert dat satan altijd al slecht was en dus ook zo geschapen is. Het probleem dat ik daarmee heb is dat me niet duidelijk wordt hoe hij een vijand is, als hij gewoon doet waarvoor hij gemaakt is. Dat onderstreept de belangrijkste eigenschap van de vijand:

1) De vijand is een vijand!

Dit lijkt nogal voor de hand te liggen, maar hier hangt erg veel vanaf. Het woord satan betekent in het Hebreeuws “vijand” of “tegenstander.” satan is geen vriend, en hij is ook niet een van Gods helpers. Petrus schrijft het volgende:

“Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi (1Pet 5:8, NBV).”

Het woord ἀντίδικος (Andídikos) dat hier met vijand vertaalt wordt is een juridische term, het is namelijk iemand die een rechtzaak tegen je aanspant:

2) De vijand is een aanklager

(Openbaring 12:10, je kan hier een praktisch voorbeeld van zien in Job 1). satan wil niets liever dan ons voor de rechterstroon van God trekken. Bij de komst van Jezus is hij uit deze functie gezet: “want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen (Op. 12:10, vgl. Lukas 10:18).”

3) De vijand is een moordenaar

Joh 8:44a: “U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af(…)”

Moorden is de natuur van satan. Jezus benadrukt dit nog verder is Joh 10:10: “De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.

satan is een moordenaar, maar dus ook een dief:

4) De vijand is een dief

Hij steelt ons geld, onze gezondheid, onze vrijheid, etc.

5) De vijand is een leugenaar

Joh 8:44b: “(…)en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.

6) De vijand is een verzoeker

(Matt 4:3) De duivel probeert ons tot zonde te verleiden. Het is niet God die ons tot zonde verleid. Je duivel gebruikt onze eigen verlangens om ons zover te krijgen om God ongehoorzaam te zijn.

7) De vijand is een onderdrukker

“U weet wat er gebeurd is in heel Judea, wat begon in Galilea na de doop die Johannes gepredikt heeft: hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem.”

Het Griekse woord voor “overweldig” hier is καταδυναστεύω (katadunastèvo), dit betekent: onderdrukken, uitbuiten, overheersen. Hier wordt de vijand, de duivel ook duidelijk geïdentificeerd als de oorzaak van de ziekte van de mensen die door Jezus genezen werden, dus:

8) De duivel veroorzaakt ziekte

In de Bijbel staan vele verhalen waarin Jezus allen genas. Tom de Wal identificeert 11 massagenezingen.iv Wanneer we bedenken dat Jezus regelmatig menigten had waarbij alleen het aantal mannen al in de duizenden liep kunnen we gaan schatten dat sommige van Jezus bijeenkomsten misschien wel uit 10 of 20.000 mensen bestonden. Jezus moet dus vele duizenden mensen genezen hebben in zijn aardse bediening. We lazen zojuist al dat al deze mensen ziek waren omdat ze door de duivel onderdrukt en uitgebuit werden! Ziekte is het werk van de vijand, het is niet Gods wil. We lezen nergens in het hele Nieuwe Testament dat Jezus iemand niet geneest die voor genezing bij Hem komt, en we lezen nergens God ziekte geeft om mensen te zegenen. Toch zijn er hele kerkgenootschappen die dit soort dingen onderwijzen.

Er zijn nog veel andere dingen die de Bijbel ons leert over de vijand, maar ik laat het nu hierbij. Wanneer we deze 8 punten tegenover Jezus plaatsen ontstaat er een duidelijk contrast. De vijand is de absolute tegenpool in alles. We kunnen een soort taakomschrijving maken van zowel Jezus als satan:

Jezussatan
Vriend (Joh 15:14)vijand (1Pet 5:8)
Advocaat (1Joh 2:1)aanklager (Op 12:10)
Gever van leven (Joh 10:10)moordenaar (Joh 8:44; 10:10)
Gever van overvloed (Joh 10:10)dief (Joh 10:10)
Waarheid (Joh 8:44)vader van de leugen (Joh 8:44)
Verzoekt niemand (Jak 1:12)verzoeker (Matt 4:3)
Goeddoener (Hand 10:28)onderdrukker (Hand 10:38)
Geneesheer (Jes 53:4-5, Matt 8:16-17)oorzaak van ziekte (Hand 10:38)

Grappig hoe veel mensen lijken te denken dat de rollen van satan en God in de loop van de jaren omgedraaid is. Iemand zegt: “God heeft mij ziek gemaakt om iets te leren.” De ander zegt “De Bijbel zegt wel dat God wil genezen, maar dat bedoelt Hij niet letterlijk.” Weer een ander gelooft dat God alleen maar bezig is om ons op de vingers te tikken voor onze zonde. Op deze manier maken deze mensen God tot de oorzaak van ziekte, een leugenaar en een aanklager.

Waar de vijand onbetrouwbaar is is de Heer juist betrouwbaar, zo lezen we bijvoorbeeld in Psalm 33:4 het volgende:

“Want het woord van de HEERE is recht en al Zijn werk betrouwbaar.”

De Heidelbergse Catechismus, een invloedrijk document in de protestantse kerken in Nederland schrijft het volgende in vraag 27 (zondag 10):

“Gods voorzienigheid is de almachtige en overal aanwezige kracht van God,
waardoor Hij de hemel en aarde, inclusief alle schepsels, onderhoudt en regeert.
Niets gebeurt toevallig, maar vanuit Zijn Vaderlijke hand ontvangen wij alle dingen:
Het groeien van bomen en planten, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoedev

Zie je hoe hier niet alleen de taakomschrijving van Jezus hierboven, maar ook die van satan aan God wordt toegeschreven? Sterker nog, ze komen voort uit de Vaderlijke hand van God. Er is niets vaderlijks aan je kinderen ziek maken. Er zijn mensen die dit doen met hun kinderen. Dat heet het syndroom van Münchhausen by Proxy (FDIA) en is een ernstige vorm van kindermishandelingvi.

Wat is de plaats van de vijand in deze theologie? Is hij de beul en uitvoerder van Gods wil? Waarom heet hij dan vijand? Of heeft God toevallig ook een meervoudige persoonlijkheidsstoornis? Dat is te belachelijk voor woorden. God is trouw aan Zijn woord. Hij geeft ons geen armoede, onvruchtbaarheid en ziekte als uitingen van Zijn Vaderlijke liefde. Ja, onder het oude verbond waren deze dingen deel van de vloek die Israël kreeg voor het niet houden van de Wet. En gezondheid was de zegen (vgl. Deut 28). In het nieuwe en betere verbondvii zijn we vrijgekocht van deze vloek zodat we de zegen kunnen ontvangen (Gal 3:13-14).

Tot slot is het goed om nog een paar dingen te noemenviii. Ten eerste zijn niet mensen onze vijand. De vijand waartegen we vechten is de geestelijke wereld, met demonen en machten:

“Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Ef 6:12).”

In deze tekst zien we dat er een bepaalde mate van organisatie is in het koninkrijk van de vijand. Ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat deze strijd alleen geld voor een paar uitverkoren voorbidders, voorgangers of zendelingen. Alle christenen zijn in deze strijd betrokken. De keuze is aan jou: “Wil je in de weg liggen of wil je meevechten?”

Reflectie:

  • Wat heb jij geleerd over satan?
  • Denk je dat de teksten uit Jesaja 14 en Ezechiël 28 over de duivel gaan, waarom wel/niet?
  • Kun je nog meer eigenschappen en namen van de duivel bedenken?
  • Gebruik de eigenschappen en namen die ik gaf en die je zelf bedacht hebt en maak een profiel van de vijand.

Bronnen

i Bijvoorbeeld Blake (2019, p.11) of Sumrall (2000, pp.11-16)
ii Zie Gregg (z.d.)
iii 1 Joh 3:8
iv De Wal, 2021, p.188
v Heidelbergse-Catechismus.nl, z.d.
vi Nederlands Jeugdinstituut (z.d.)
vii Hebreeën 8:6: “Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd.”
viii Samengevat van Prince, 1987, pp.7-13


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *