Welke koning die een oorlog in gaat om te strijden met een andere koning, gaat niet eerst zitten om te beraadslagen of hij bij machte is met tienduizend man tegemoet te gaan die met twintigduizend man tegen hem optrekt? En zo niet, dan stuurt hij, als de ander nog ver weg is, een gezantschap om te vragen wat de vredesvoorwaarden zijn. ”

-Jezus, Lukas 14:31-32, HSV

In dit hoofdstuk borduren we verder op de planning van de oorlog. Sun Zu schrijft dat het belangrijk is om in te zetten op een snelle overwinning, anders raakt het geld op en raken het land en de soldaten uitgeput. Wanneer dit gebeurt zal de vijand hier misbruik van gaan maken.

Toen ik een jaar of 18 was hoorde ik voor het eerst de DHT training van Curry Blake. Ik ontdekte dat genezing niet alleen iets was dat nog steeds gebeurde, maar ook dat iedere gelovige hiervoor kan bidden en resultaat kan zien. Ik ontdekte dat God altijd wil genezen en ons hiervoor wil gebruiken. Maar toen ik als verse rekruut in de strijd mengde merkte ik iets wat Sun Zu hier beschrijft. De soldaten die al jaren gevochten hadden in mijn kerk waren uitgeput en gedemoraliseerd. Ik kreeg van alle kanten kritiek. “Leendert,” zei men “Jij bent nog jong, maar je komt er nog wel achter dat het niet zo werkt.” en “Wij hebben ook voor genezing gebeden, en het is toen niet gebeurd. Dus het is niet voor iedereen.”

Deze mensen hebben de strijd opgegeven omdat ze geen overwinning gezien hebben. Overigens zien we hier ook een houding waarin theologie gevormd wordt op basis van ervaring in plaats van op de Bijbel, iets dat we juist niet moeten doen (2Kor 5:7).

er zijn natuurlijk verschillende factoren waardoor deze ontmoediging veroorzaakt kan worden. Maar voor dit hoofdstuk wil ik me vooral focussen op het strategische aspect. Het probleem is dat er in de kerk niet strategisch gekeken wordt naar het gebedsleven. In sommige kerken gaat elke preek over hoe we gered kunnen worden, of over wat onze identiteit is. Maar zo komen we nooit op een plaats waar onze identiteit ook onze realiteit verandert.

Om dit wel te bereiken is het belangrijk om mensen te gaan leren hoe ze moeten bidden. We moeten ons gebedsleven gaan zien als een oorlog, maar niet alleen ons gebedsleven. Juist ons kerkleven is ook een oorlog. We zijn een leger. Kenmerkend van een leger is dat het een groep is, waarbij iedereen op elkaar steunt. Wanneer ik ergens geen geloof voor heb is het fijn om te kunnen steunen op een medegelovige die dat wel heeft, en andersom. Veel te lang hebben we Christen-zijn benaderd als een individueel iets. Laatst viel me dit ook op tijdens een gebedsbijeenkomst. Eerst bespraken we de gebedspunten, daarna ging iedereen de een na de ander voor al deze punten bidden. Wat hopen we daarmee te bereiken? Eenheid? Persoonlijk denk ik dat deze gebedstijd effectiever ingedeeld kan worden. Jezus geeft hiervoor een tip: Stop met herhalen:

“Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden (Matt 6:7).”

Het woord dat hier in het Grieks staat is ‘βατταλογέω’ (vattalogèo) en betekent “spreken als iemand die stamelt, opnieuw en opnieuw dezelfde woorden gebruiken.i

Zoals ik al zei heeft Sun Zu het over het belang van een snelle overwinning omdat een lange strijd demotiverend werkt. Wanneer we gebed zien als een veldslag kunnen we te tip van Jezus ook hier op toepassen. Naast het feit dat we niet door God verhoord worden op basis van het aantal herhalingen werkt het herhalen ook ontmoedigend. Ik ging bij de genoemde gebedsbijeenkomst weg met een gevoel dat dit ook wel in 5 minuten had gekund in plaats van het halve uur dat we eraan besteed hadden.

Volgens mij gaat het hier overigens over het herhalen van dezelfde gebedspunten in hetzelfde gebed. Wanneer je geen resultaat ziet is het goed om opnieuw voor de zaak te bidden. In Lukas 8:1-8 vertelt Jezus een gelijkenis om uit te leggen wat geloof is. In de gelijkenis klopt een vrouw bij een rechter aan om haar gelijk te halen. De rechter geeft haar aanvankelijk haar zin niet, maar ze blijft terugkomen. Uiteindelijk krijgt ze haar recht. Jezus gebruikt deze gelijkenis om ons aan te moedigen om te blijven bidden en de moed niet te verliezen(vers 1), en vraag zich zelfs af of dit geloof er nog zal zijn bij Zijn terugkeer (vers 8). Maar in een gebedsbijeenkomst waarin de een na de ander opnieuw hetzelfde bidt is er tussentijds geen mogelijkheid om te checken of er al iets veranderd is. Sterker nog, je moet ervan uitgaan dat het eerste gebed niet geholpen heeft, anders was het tweede (en derde etc.) niet nodig geweest. Dit is de definitie van ongeloof!

In het ontwikkelen van mijn gedachten hierover heb ik veel gehad aan het boek ‘effectief bidden’ van Michael Kimuli. Kimuli deelt gebed in in 3 niveaus op basis van Lukas 11:5-10. Dit zijn: vragen, zoeken en kloppen. Over het vragende gebed geeft hij een aantal tips: Vraag in geloof, vraag vanuit een levende relatie met God, vraag vanuit de juiste motieven, vraag in overeenstemming met Gods wil, wees specifiek, verblijd je in God, baseer je gebed op Gods beloften, en leidt een rechtvaardig leven.ii Sommige van deze tips gaan verderop in dit boek ook nog ruimte krijgen. Kimuli schrijft: “Je smeekbede tot God richten is niet hetzelfde als God zoeken. Veel mensen denken dat dit wel zo is.iii” Het probleem is volgens Kimuli dat dit gedeelte van het gebed eenzijdig is terwijl goed gebed van twee kanten komt. “Het grote gevaar van het vraagniveau is herhaling. Je hebt een gebedslijst en na een paar minuten merk je dat je de hele lijst hebt doorgebeden. En dan ga je nog maar een keer door de lijst heen, want je wilt nog wat langer bidden. (…) Wanneer je merkt dat je zo steeds weer in herhaling dreigt te vallen, dan is de tijd aangebroken om de lijst los te laten en verder te gaan en God te zoeken.iv

Het tweede niveau van zoeken betekent voor Kimuli bidden uit een diep verlangen naar God. Dit is het moment dat we gaan zien dat we arm van geest zijn en hongeren en dorsten naar de eerlijkheid (Matt 5:3, 6 OBV). We verklaren ons als het ware geestelijk failliet. Vanuit onszelf kunnen we niets en daarom hebben we God nodigv. Maar God laat ons niet in de put zitten. Dit is ook het moment in het gebed waarin God het over kan nemen. Dit is ook het moment om niet alleen bewust te zijn van het feit dat we God nodig hebben, maar ook van de prachtige belofte dat Hij er is. Als we honger hebben wil Hij ons vullen wanneer we bij Hem komen. We hoeven dus nooit meer honger te hebben, als we maar bij Hem zijn!vi Kenmerken die ook bij het zoekende bidden horen zijn volgens Kimuli ook het spreken in tongen en tranen en zuchten. Waar wij in het zoekende bidden God bij ons binnen laten laat God ons bij Hem binnen in het kloppende bidden. Hier komt voorbede vanuit Gods hart.

In deze gebedsbijeenkomst hadden we de overige tijd naar mijn mening beter kunnen investeren in relatie met God en met elkaar. Hiervoor geeft Sun Zu in hoofdstuk 2 ook een goede suggestie. Hij schrijft: “Daarom streeft de wijze generaal er naar om van de vijand te eten.”

Ik stel voor dat we dit doen aan de hand van getuigenissen. Door elkaar keer op keer te vertellen hoe de duivel teruggedrongen is in ons leven. Door met elkaar te delen hoe de duivel verlies heeft geleden bemoedigen we onszelf en elkaar. Hierdoor bouwen we geloof op. Dit is voornamelijk waardevol wanneer we getuigenissen kunnen delen oven dezelfde thema’s als onze gebedspunten. “Dit heet” volgens Sun Zu “de verslagen vijand gebruiken ter versterking van onze kracht.”

Het zou ook helpend kunnen zijn om deze getuigenissen te delen tussen het moment dat de gebedspunten verzameld zijn en het daadwerkelijke bidden. Aan het eind kan de overige tijd gebruikt worden voor aanbidding van God om wie Hij is en wat Hij voor ons gedaan heeft.

In het individuele gebed is dit ook toe te passen. Wanneer je alleen bent kun je eerst God gaan bedanken voor eerdere gebedsverhoringen, of op internet getuigenissen zoeken om je te bemoedigen. Het mooiste is om ook hier getuigenissen te vinden die aansluiten bij de gebedspunten.

Reflectie

  • Heb je ervaring met de kosten van de geestelijke strijd, zoals moedeloosheid of geestelijke uitputting?
  • Ga biddend aan de slag met de vraag wat jou zou kunnen helpen om weer bemoedigd te voelen om verder te gaan.
  • Herhaal jij je gebedspunten wanneer je bid?
  • Welke dingen heeft God gedaan in jouw leven, waarop je kunt terugvallen?
  • Heb je een boekje om gebedspunten en getuigenissen in op te schrijven? Zo niet, koop er een.

Bronnen

i BDAG – zie https://early_christian_el_en.en-academic.com/144
ii Kimuli, 2008, pp.27-29
iii Kimuli, 2008, p.30
iv Kimuli, 2008, p.30
v Vgl. Kimuli, 2008, p. 32
vi Joh 6:35, ik ben me er bewust van dat veel grote bedieningen, en ook Kimuli juist wel zeggen dat geestelijke honger belangrijk is. Maar ik geloof liever Jezus, die zegt dat het juist gaat om geestelijke verzadiging. Volgens mij is dit echter een definitiekwestie. Wanneer men honger zegt bedoelt men volgens mij iets als verlangen, of ijver. Het woord ‘honger´ heeft echter de connotatie van gebrek. En we hebben alles al ontvangen. Wat wij ervaren in de geest is geen honger maar trek. Dit geldt volgens mij overigens niet voor honger naar de eerlijkheid (Matt 5:6). Omdat eerlijkheid/rechtvaardigheid iets is wat op aarde niet altijd gedaan wordt. Maar ook daarvan is de vervulling bij God!


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *